Verhalen van Marloes

De verhalen die ik voor mijn schrijfopleiding schreef en nieuw werk publiceer ik op deze pagina.

"Ierland" deel 1

Ik houd van Ierland. Al mijn hele leven voel ik me hier thuis, vanaf het allereerste moment....

lees verder >

"Ierland" deel 2

Ik houd van Ierland. Al mijn hele leven voel ik me hier thuis, vanaf het allereerste moment....

lees verder >

"Verleden vergeten"

Bart pakte zijn gereedschapskist wat steviger vast. Elke nieuwe klus gaf hem de zenuwen. Dat was vandaag niet anders...

lees verder >

"Liefdesbrief"

Lieve Anne,
Waar moet ik beginnen? Ik dacht echt dat ik alles goed voor elkaar had...

lees verder >

"Vinden wat je kwijt bent"

Wel vaker zit ik hier, op het bankje voor het grootste schilderij dat het Rijksmuseum rijk is...

lees verder >

"Nieuw landschap"

Corina zet een stap op het zand. Ze voelt het knarsen onder haar tenen, een sensatie die ze nog niet kent...

lees verder >

"Vergane glorie"

Ze was hier bijna twintig jaar niet meer geweest en toch lag alles er nog hetzelfde bij. Alleen de kleuren waren vervaagd...

lees verder >

"Eigentijds sprookje"

Er was eens, niet zo lang geleden, een vrolijk meisje dat op een vroege ochtend door de winkelstraat liep...

lees verder >

"Aan tafel…"

‘Wat vind je hiervan?’ Stacey boog zich voorover om de lepel naar de andere kant van de tafel te brengen...

lees verder >

"Bedrog aan tafel"

‘Je zoon is opgenomen’.
Verbaasd dat te horen is Carla niet eens. Meer geïrriteerd dat ze haar ochtendwandeling...

lees verder >

"Carla"

‘Je zoon is opgenomen’.Verbaasd dat te horen is Carla niet eens. Meer geïrriteerd dat ze haar ochtendwandeling...

lees verder >

"Omgevallen en uiteengespat"

De vermoeidheid leek deze ochtend erger. Peter stapte voorzichtig zijn bed uit, keek om zich heen en liep eerst naar de keuken...

lees verder >

"Ik?"

Ik zie al die mannen wel lopen op straat, in hun dunne broeken met hele nette jassen erover...

lees verder >

"Ierland"

Ik houd van Ierland. Al mijn hele leven voel ik me hier thuis, vanaf het allereerste moment. Ik vind de mensen vriendelijk, de cultuur interessant en de natuur ongekend mooi. Er is geen land dat zoveel aantrekkingskracht op me heeft. Toen Mike met het voorstel kwam om een rondreis te maken aarzelde ik geen moment.
‘Ja!’ riep ik, enthousiast op en neer springend in onze gedeelde woonkamer. Mijn blonde haren gingen alle kanten op. ‘We gaan!’

Ik wilde dolgraag onze eigen reis maken. Alleen durfde Mike niet links te rijden. Ik kon op hem inpraten wat ik wilde, maar hij deed het echt niet. We bekeken eindeloos de vele groepsreizen van verschillende reisorganisaties. Ik had overal wel commentaar op, tot ik door Mike tot een keuze werd gesteld: wel óf geen vakantie. Dan is de keus snel gemaakt! Een dag later hadden we onze reis geboekt. We zouden eerst naar Dublin vliegen en van daaruit verder de westkust bekijken.

De voorpret was enorm. Twee maanden lang kon ik aan niets anders denken. En nu is het zover! We zitten in een bus die ons door de Wicklow Mountains naar ons volgende hotel brengt. Ik stond op het vliegveld al te stuiteren, en daar ben ik niet meer mee opgehouden. Mike moet ongelooflijk gek van me worden. Tot nu toe houdt hij zich goed, maar het is nog maar dag twee. Ik kijk om me heen naar de andere reizigers. We bevinden ons in een gemengd gezelschap en ik vermaak me eigenlijk wel. Ik kan nog wel eens moeite hebben met onbekende mensen. Mike weet dat en neemt daarom vaak het voortouw. Nu heb ik nergens last van. Ik geniet gewoon enorm van de reis en het landschap. Dit gedeelte van Ierland heb ik niet eerder ontdekt.

Ik kijk Mike naast me even aan en glimlach naar hem. Dan richt ik mijn blik weer op het landschap buiten, zoals ik de hele busreis al doe. Ik bewonder de bergen om ons heen. Dan zie ik ineens een koffer langs de weg. Mijn verbazing is groot. De koffer ligt daar plompverloren in de heide. Helemaal verlaten, moederziel alleen, zonder teken van leven in de buurt. Het beeld vliegt in een flits aan me voorbij. Meteen slaat mijn fantasie op hol. Ik stoot Mike aan, maar die is te druk in gesprek met het meisje achter hem en geeft me alleen een vuile blik. Ik sta er alleen voor geloof ik. Ik houd van mysteries, en dit is er eentje die ik ga oplossen. Zodra ik weet hoe.

De verlaten koffer heeft me de hele weg geen seconde losgelaten. Mike heeft mijn opwinding niet eens in de gaten gehad. Hij gaat helemaal op in zijn gesprek en stopt zelfs niet als we ons nieuwe hotel binnenlopen. Ik loop met mijn eigen koffer achter hem aan. In de hal staan een aantal zitbanken bij elkaar en als ik naar rechts kijk, blijkt daar de ingang van een hotelbar te zijn. Dat ziet er gezellig uit. Mike heeft hetzelfde idee, want ik hoor hem zeggen: ‘Zie ik je na het eten in de bar’. Hij zwaait het meisje uit en wendt zich dan eindelijk naar mij toe. Ik frons mijn wenkbrauwen, ons teken dat ik niet zo blij met hem ben. Hij trekt zich er niets van aan en zegt op een doodnormale toon:
‘Ga je mee? We moeten eens inchecken.’
Ik tel tot tien en wend mijn blik naar de zitbanken. Ze zijn vaal bruin zie ik nu. Mike mag mijn humeur niet verpesten. Er zijn belangrijkere dingen te doen. Uitzoeken hoe de koffer in de heide is beland bijvoorbeeld. Ik heb nog steeds geen plan en het is uitgesloten dat ik Mike bij mijn zoektocht ga betrekken. Hij kan de boom in! Met stampende voeten en uitgestoken tong volg ik hem naar de receptie. Ik laat hem het woord doen, neem met een glimlach naar de receptionist mijn sleutel in ontvangst en loop stilzwijgend achter Mike aan naar onze kamer.

De rest van de middag gaat een beetje aan me voorbij. Ik bemoei me niet met Mike en hij laat mij ook met rust. Tijdens het avondeten kletsen we vooral met andere mensen. Natuurlijk gaat het over onze reis tot nu toe en hoe mooi we Ierland vinden. Het landschap heeft indruk gemaakt. Mijn buurman raakt niet uitgepraat over de bergen. Hij praat met grote gebaren, over hoe we in Nederland zulke heuvels niet hebben. Het is een trotse Groninger en ik laat hem maar vertellen. Veel mensen uit onze groep zijn hier pas voor de eerste keer. Zij hebben duidelijk moeite om de indrukken van vandaag te verwerken. Ik ook, maar wel om een heel andere reden. Die ik hier niet ga delen, vooral met Mike niet.

Ineens schiet me iets te binnen. Ja, dat kan ik doen, denk ik opgewonden. Ongeduldig wip ik op mijn stoel op en neer. Helaas kan ik nog niet van tafel. We wachten nog op het toetje. Met mijn op-en-neer-gewip heb ik nu wel de aandacht van Mike.
‘Waar heb jij last van?’ vraagt hij, met zijn ogen draaiend.
Ik trek mijn neus naar hem op en steek mijn tong uit. Ik zie dat mijn buurman me raar aankijkt, maar ik haal mijn schouders naar hem op. Ik mag misschien moeite hebben met onbekenden, wat ze van me vinden hoort daar niet bij. Ik kijk Mike nog een keer uitdagend aan, maar krijg geen reactie meer. Hij is alweer in gesprek met het getrouwde stel naast hem. Zij wel.

<wordt vervolgd>

"Ierland"



Ik zucht eens diep. Mike merkt het niet, of negeert me gewoon. Waarschijnlijk dat laatste. Dan is iedereen even stil omdat ons nagerecht geserveerd wordt. Luchtige citroenpudding, een fijn vooruitzicht na de zware chocoladetaart van gisteren. Die werd zelfs Mike te veel.

De hele groep heeft in stilte de citroenpudding naar binnen gewerkt. Na zo’n dag vol indrukken smaakt alles extra goed natuurlijk, maar dit nagerecht was werkelijk overheerlijk. Mijn stoel heb ik verder maar met rust gelaten om vooral niet opnieuw de aandacht te trekken. Nu kijk ik op mijn gemak de groep rond. Je kunt zien dat iedereen behoorlijk vermoeid is. Toch gaan de meesten later op de avond wel naar de hotelbar, als ik de gesprekken zo hoor. Ik beslis later op de avond wel. Nu heb ik een ander doel dat veel belangrijker is.
Ik sta rustig op, keur Mike geen blik waardig en verlaat zonder een woord mijn gezelschap. Zulke avonden hebben we wel vaker. Hoewel we al twee jaar samenwonen, kunnen we elkaar op genoeg momenten niet zien of luchten. Zoiets hoort erbij geloof ik. Ik schud de gedachte aan Mike van me af en loop naar onze chauffeur, die nog bij onze reisleidsters aan tafel zit. Ik wil hem vragen naar de route van vanmiddag. Misschien weet hij zich de plek van de koffer te herinneren. Als ik het een beetje slim aanpak, hem lief aankijk en wapper met mijn blonde haren, brengt hij me er misschien nog heen ook. Hoewel, bedenk ik me nu, de reisleiding zal minder happig zijn als ik nu mijn liefste gezicht opzet. Ik kan het beter later in de hotelbar proberen.
Omdat het raar staat als ik me nu omdraai, knoop ik nog wel een oppervlakkig praatje aan met de chauffeur. Of hij het naar zijn zin heeft gehad met onze groep. Ook vraag ik of hij vaker zulke groepen begeleidt. Edward is een aardige man. Weliswaar op leeftijd, maar dat zie je niet aan hem af. Hij gaat over een uurtje naar de bar, zegt hij. Ik beloof hem er ook te zijn. Hopelijk kan ik de beste man dan eens goed uithoren. In de tussentijd ga ik maar de rust van mijn kamer opzoeken. Een douchebeurt en schone outfit kan ook geen kwaad zie ik, bij de aanblik van mezelf in de spiegel van de lift.

Na een uur voel ik mezelf weer fris en fruitig en ook mijn woede richting Mike is gezakt. Hij is een kwartier in onze hotelkamer geweest. Ongelooflijk dat ik na zo’n lange dag in de bus en de buitenlucht een duidelijke opfrisbeurt nodig heb en hij alleen een ander shirt hoeft aan te trekken. Hoe doen mannen dat toch? Ik stond zeker een kwartier voor de spiegel om mijn haar te föhnen. Nu pak ik een paar hakken uit mijn koffer, trek ze aan en controleer of ik de kamersleutel op zak heb. In de hotelbar zie ik de meeste vakantiegangers al aan een glas Guinness. Ik heb het in Dublin na één slok laten staan. Veel te bitter en zwaar. In plaats daarvan bestel ik een glas Bulmers. Zo Iers voel ik me wel. Met mijn glas in de hand kijk ik de bar rond. Mike zit onderuitgezakt op een bank in de verste hoek, met het meisje van eerder. De buschauffeur heeft zich in een andere hoek op een hoge barkruk genesteld. Hij neemt net zijn laatste slok terwijl ik zijn kant op loop. Ik kan nog net een vloek onderdrukken als ik een van de reisleidsters naast hem zie zitten. Dat was wel het laatste wat ik kon gebruiken. Wat nu? Op dat moment ziet Edward me en zwaait hij overdreven. Ik kan niet anders dan met een glimlach op de barkruk naast hem plaatsnemen. De reisleidster kijkt me met een frons aan. Johanna, nou dan weet je het wel.

Als ik ‘s avonds in bed lig, denk ik met weemoed terug aan mijn gesprek met Edward. Onze buschauffeur is een echte Ier, dus praten doet hij wel. Zeker tegen mij. Dankzij mijn liefde voor Ierland spreek ik geweldig Engels, iets waar Edward zwaar van onder de indruk is. Toch ben ik ondanks al mijn vragen over de bergen niets wijzer geworden. Waarschijnlijk had ik iets subtieler moeten zijn toen ik mijn laatste vraag stelde: ‘Ik vond het daar zo prachtig. Kunnen we er niet meer van zien? Of een deel van de route nog een keer rijden?’
Mijn woorden vielen bij Johanna duidelijk niet in goede aarde. Ze keek me opnieuw met een diepe frons aan. Ik schrok zo van haar blik dat ik, nog voordat ze iets kon zeggen, maar snel mijn woorden wegwuifde. Ik bedankte Edward uitvoerig voor zijn gezelschap en vertrok naar mijn kamer. Daar lig ik nu dus, onder de dekens te piekeren, nog lang niet overmand door slaap. Ik ben door ideeën heen. Dat overkomt me nooit.

Ik schiet overeind als ik een deur hoor dichtslaan, gevolgd door een hoop gestommel. Mike! Ik knipper met mijn ogen als het licht aangaat. Ik volg zijn bewegingen terwijl hij een weg naar het bed zoekt. Hij is omringd door een alcoholwalm. Ik trek het dekbed verder over me heen en kijk hem eens goed aan.
‘Wat doe jij hier zo laat?’ vraag ik met harde stem.
‘Gewoon. S-s-slapen.’
Ik blijf hem aankijken en probeer contact te maken met zijn ogen. ‘Ik dacht het niet. Ga jij maar op de grond.’ Ik gooi het fleecedeken dat naast het bed op de grond ligt naar hem toe. Het belandt net naast Mike. Als hij naar beneden bukt, valt hij ook meteen neer.
Het is zo’n grappig tafereel dat ik toch moet lachen. ‘Zo. Blijf jij daar maar liggen. Dan kan ik rustig verder nadenken over de koffer. Ik moet terug naar –.’ Meteen houd ik mijn mond. Had ik me daar versproken? No way dat Mike hier ook maar iets over mag weten. Ik buig me, met hand over mijn mond, over het bed. Ik verwacht een ondervraging, maar kan opgelucht ademhalen als ik Mike diep in slaap op de grond zie. Even blijf ik vanaf het bed naar hem kijken. Dan volg ik zijn voorbeeld en laat ik me achterovervallen met mijn hoofd op het kussen. Ik probeer de koffer tijdelijk los te laten, maar het beeld beheerst mijn dromen.

<wordt vervolgd>

"Verleden vergeten'

Bart pakte zijn gereedschapskist wat steviger vast. Elke nieuwe klus gaf hem de zenuwen. Dat was vandaag niet anders. Voor de tweede keer keek hij op naar het huis. Nummer 25. Wat was dat alweer lang geleden. De groene kleur van de voordeur was vervangen door iets dat op rood moest lijken. Mooi vond hij het niet. Als vanzelf dwaalde zijn blik af naar het huis ernaast. Daar leek weinig aan veranderd. Zelfs de voortuin leek er nog hetzelfde bij te staan. Al moest, nu hij eens beter keek, de paarse bloemenzee wel nieuw zijn. Het zou ook raar geweest zijn als niemand iets aan de tuin had gedaan. Voor de zekerheid haalde Bart zijn werkopdracht uit zijn zak. Van der Veld. Die naam zei hem niets. Hij wierp nog een laatste blik op het vel papier. Van der Veld, sprak hij hardop uit. Nee, er ging echt geen belletje rinkelen. Bart schudde zijn hoofd, stopte het papier weg en ademde eens diep in. Verman je, zei hij in gedachten tegen zichzelf. Je kunt nu niet meer terug.

Sinds twee jaar woonde Anne in een kleine eengezinswoning in het Ezelpad. Het jaar daarvoor had ze zich laten omscholen tot lerares, nadat ze geen voldoening meer gehaald had uit haar baan als marketingassistent. Het huis stond in dezelfde buurt als de school waar ze les ging geven. Anne had het aanbod van haar tante om het te huren dankbaar aangenomen, op voorwaarde dat ze het huis zelf mocht inrichten. Een maand lang had ze muren en plafond in frisse kleuren geschilderd, een nieuwe vloer gelegd en de badkamer gerenoveerd. Haar interieur kende nu een mooie combinatie van paars met lichtgroen en Anne was tevreden over het resultaat.

Haar tante zag ze in die periode nooit. Alleen haar neef kwam haar af en toe helpen. Vaak werkten ze door zonder te praten. Soms zat hij op zijn praatstoel en hoorde Anne lijdzaam zijn verhalen aan. Een band zouden ze nooit krijgen, maar daar maalde ze niet om. Anne stond voor een nieuwe uitdaging en had geen vrienden nodig. Spijt had ze nooit gehad van haar verhuizing. Ze was dol op de kinderen in haar klas en ze had het goed naar haar zin in de kleine woning. Vandaag gaf Anne geen les, maar keek ze vanuit de badkamer naar de jongen op de parkeerplaats voor het rijtje woningen. Hij had net een gereedschapskist uit zijn auto gepakt en stond nu op een papiertje te kijken. De jongen was lang en viel extra op door zijn blonde stekelhaar. Van een afstand zag hij er atletisch uit, ondanks de grijze overall. Anne was benieuwd of hij veel sportte. Toen ze hem gedecideerd naar haar huis zag lopen, deed ze snel een stap naar achteren. Zou hij haar gezien hebben? Doe niet zo gek, dacht ze. Hij zou toch zo bij haar binnen stappen. Ze had hem tenslotte zelf gebeld.

In tien passen was Bart bij het huis. De bel klonk fel. Bart hoorde gestommel en ineens ging de voordeur open. Dat zijn hart in zijn keel klopte, merkte hij nu pas. Kort sloot hij zijn ogen en liet zijn ademhaling zakken. Genoeg om zichzelf op dat moment te herstellen. ‘Hallo, ik kom voor de cv-ketel. Er waren problemen begreep ik?’ Aarzelend keek hij de vrouw in de deuropening aan. Haar aanblik bevestigde meteen dat zij geen bekende was. Dat maakte de neiging om zich meteen om te draaien een stuk makkelijker te onderdrukken. De vrouw reageerde niet, dus bleef Bart haar vragend aankijken. Ze zag er bleekjes uit. Wat meer zonlicht zou haar goed doen naar zijn mening. De fleurige gele jurk maakte haar aanblik.
‘Cv-ketel?’ zei hij nogmaals. Eindelijk knikte de vrouw bevestigend en kon hij achter haar aan het huis binnenlopen. Hij sloot de deur achter zich en voelde hoe er een rilling door zijn lijf ging.

"Liefdesbrief"

Lieve Anne,

Waar moet ik beginnen? Ik dacht echt dat ik alles goed voor elkaar had. Ik bemoeide me met niemand. Niemand bemoeide zich met mij. Opgaan in de massa ging vanzelf. Veilig en vertrouwd was dat. Nooit had ik kunnen dromen dat het ook anders kan. Waarom zou ik? Liefde was iets uit romans, en die lees ik gewoon niet. Dat is meer iets voor mijn zusje. Ach, Meike. Zij dacht de liefde te kennen. Ik kon alleen maar toekijken hoe fout dat liep. Misschien heb ik daarna wel de deur dichtgetrokken, wie weet. Ik had meer dan genoeg gezien op dat moment. Mijn vader heeft het ook niet lang volgehouden.

Ik kan nog steeds niet geloven wat je met me gedaan hebt. Je hebt een deur geopend naar onbekend terrein. Dat is goed, ik had het nodig. Is houden van wat ik voel? Ik kan het niet zeggen. Ik weet er nog veel te weinig van. Maar ik kan je niet genoeg zeggen hoe dankbaar ik ben. Je hoort bij mij. Jij verrijkt mijn leven. Jij hebt me laten zien dat ik er mag zijn. Ik kan en wil niet zonder je. Echt niet. Ik kan alleen maar hopen dat we het redden samen.

Niet slecht toch, voor een man van weinig woorden?

Jij en ik,
Bart

"Vinden wat je kwijt bent"

Wel vaker zit ik hier, op het bankje voor het grootste schilderij dat het Rijksmuseum rijk is. Groter en mooier ben ik ze nog niet tegengekomen. Zo groot, gevuld met soldaten en paarden en meerdere taferelen in één beeld gevangen. Het trekt me aan. Elke keer. Op deze plek kan ik me verwonderen. Ik bedenk me hoe de schilder te werk zou zijn gegaan. Welk tafereel hij als eerste heeft uitgewerkt. Hoe hij aan zijn verf is gekomen. Of hij liggend of staand heeft geschilderd. Wat er door zijn hoofd ging. Of hij trots was. Of zijn vrienden en familie trots op hem waren. Op goede dagen heb ik aan vragen geen gebrek. Antwoorden zijn nooit belangrijk. Altijd kom ik tot een andere ingeving. Tot vandaag. Wat me dwars zit weet ik niet, maar er komt niets. Het is leeg daarboven. Waarom?

Onrustig schuif ik op mijn bankje op en neer. Een groep oudere bezoekers schuifelt het schilderij voorbij, zonder het een blik waardig te gunnen. Ik ril. Hoe kunnen ze geen aandacht hebben voor dat imposante beeld waar ik nu naar kijk? Ik ben verzot op de bonte verzameling van paarden en soldaten die samen de bekende slag bij Waterloo vormen. Het geschilderde tafereel heeft weinig geheimen meer, maar vervelen doet het nooit. Ik kan er elke keer wat anders in zien. Waarom dat vandaag niet lukt, is me nog steeds een raadsel. Ook na drie uur piekeren ben ik er niet achter.

Als ik uit mijn gedachten om me heen kijk, merk ik dat er een man naast me is gaan zitten. Hij moet hier voor het eerst zijn, want hij heeft een uitlegkaart van het museum in zijn hand. Zijn uiterlijk schreeuwt niet bepaald ‘kunstliefhebber’. Hij draagt een gewone spijkerbroek en bordeauxrode trui en heeft kort, onopvallend donkerbruin haar. Ik voel verbazing als ik hem vanuit mijn ooghoeken bestudeer. Hij leest aandachtig de kaart. Na elk punt gaat zijn blik omhoog en zoekt hij het tafereel op het grote doek. Bijna wil ik hem helpen, maar iets houdt me tegen. Ik blijf stil zitten en zeg geen woord. Ik observeer alleen maar. Niet eerder heb ik iemand, buiten mezelf, zo intens naar dit schilderij zien kijken. En ik breng hier toch heel wat uren door! Ik volg zijn blik en probeer zijn beeld te vangen. Voor mij zijn er weinig geheimen meer over. Wat zou hij zien?

Ergens in mijn achterhoofd voel ik een vraag opborrelen. Ik zie de contouren. Ik hoor mijn hersens kraken. Ik kan er alleen niet bij.

Dan is er beweging. Als de man opstaat, doe ik dat ook. Ik strijk eerst mijn rok glad en graai voor de vorm in mijn tas. Lipgloss, mascara, portemonnee, telefoon, weinig wat mijn identiteit verraadt. Dan loop ik rustig door naar een volgend schilderij. De man zie ik staan voor een van de kleinere topstukken, een schilderij dat makkelijk over het hoofd wordt gezien. Niet door hem. Hij heeft smaak. Bijna klap ik in mijn handen, net op tijd houd ik me in. Op gepaste afstand sta ik vol bewondering naar hem te kijken. Zijn houding, zijn blik, zijn kijk op de wereld. Het raakt me. Ik wil meer.

"Nieuw landschap"

Corina zet een stap op het zand. Ze voelt het knarsen onder haar tenen, een sensatie die ze nog niet kent. Wat gek, in haar dromen voelde het meer als gras. Een tweede stap volgt, en een derde, vierde, vijfde. Met elke stap is ze zich bewuster van de ruige omgeving. Bijna schuift ze onderuit, net op tijd kan ze haar voeten tegenhouden.
Corina sluit kort haar ogen en loopt dan verder. Ze laat zich meevoeren, eerst traag en dan met het ritme van de zee. De zon verdwijnt naar de achtergrond, net als het zand met schelpen onder haar voeten. Ze tekent woorden op de grond, zomaar wat er in haar opkomt, die meteen daarna door de zee worden meegenomen. Wat in eerste instantie een woest landschap leek, voelt nu vertrouwd. In het krijsen van de meeuwen en het ruisen van de zee vindt ze rust.

"Vergane glorie"

Ze was hier bijna twintig jaar niet meer geweest en toch lag alles er nog hetzelfde bij. Alleen de kleuren waren vervaagd. De eerste stap op het grasveld was de moeilijkste geweest. Met elke volgende werd het makkelijker. Ze liep door tot ze midden in het veld stond, waar ze goed zicht had op de speelplaats uit haar jeugd. De groene glijbaan waar ze met haar broertje elke dag tientallen keren naar beneden gleed. De blauwe schommels waar ze om beurten af sprongen.

‘Wie het verste kan,’ riep hij elke keer. Als grote zus nam ze de uitdaging altijd meteen aan. De gele draaimolen met gestippelde paarden waar zij geen genoeg van kon krijgen. Herinneringen uit vrolijke tijden, dacht ze somber. In haar hoofd ging ze terug naar de dagen dat ze de kleuren kon zien schitteren in het zonlicht. Ineens kon ze daar uren naar kijken. Het waren de eerste stapjes naar haar latere kunstenaarschap geweest. De vrolijke kleuren, de geluiden van kinderen die plezier beleefden, de details van de schroefjes en latten waarmee de speeltoestellen in elkaar waren gezet. Nu lag er een sluier over de plek waar ze zich ooit gelukkig voelde.

"Eigentijds sprookje"

Er was eens, niet zo lang geleden, een vrolijk meisje dat op een vroege ochtend door de winkelstraat liep. Overal zag ze felle uithangborden en etalages vol met paspoppen met kleding die haar goed zouden staan. Maar daar had ze vandaag alleen geen aandacht voor. Ze was op weg naar een geweldige plek waar ze al heel lang naar uitkeek. Die koopjes konden haar gestolen worden. Zij wist precies waar ze heen moest, want haar moeder had haar de route uitgelegd.

De lindebomen die aan twee kanten van de straat stonden vormden als het ware een boog, alsof ze haar speciaal wilden verwelkomen in deze straat. Ze schrok toen ze tegen een man opbotste. Gelukkig keek hij haar weer blij aan toen ze sorry tegen hem zei. Ze liep net zolang door tot ze het rode uithangbord zag. Daar moest ze linksaf, klonk de stem van haar moeder in haar hoofd. Even stond ze stil om het blauwe logo van de kunstwinkel te vinden. Die had ze snel gevonden. Toen ze naar binnen liep, rinkelde het belletje. Een geluid dat het meisje zich voor altijd zou herinneren.

"Aan tafel…"

‘Wat vind je hiervan?’ Stacey boog zich voorover om de lepel naar de andere kant van de tafel te brengen. Er drong een vleugje kaneel haar neus binnen. Warm en niet te zoet, dacht ze tevreden.

Bram kwam haar een stukje tegemoet. Zijn mond was al open. ‘Hmm,’ verzuchtte hij na de eerste hap. ‘Lekker.’ Met zijn tong ging hij over zijn lippen, alsof hij probeerde de smaak langer vast te houden. Toen keek hij haar met zichtbare bewondering aan. ‘Zo lekker.’

Voorzichtig verscheen er een glimlach op Stacey’s gezicht. Hier was ze goed in. Koken met verse ingrediënten en dan onverwachte smaakcombinaties maken. Ze hield van the element of surprise, zoals ze vaak tegen collega’s zei. Regelmatig voegde ze extra smaak toe aan wat op voorhand traditionele gerechten waren. Bram had bij binnenkomst al goedkeurend rondgekeken. Ze had hem alleen niet dicht bij het eten op de kookplaat en het eikenhouten werkblad gelaten. Wat op het vuur stond te pruttelen waren haar geheimen.

Nu voerde ze hem een tweede hap van de speciale mousse. Net op tijd nog trok ze haar mouw omhoog, voordat ook die rood kon worden. Bram pakte de lepel van haar over en likte het restje mousse ervan af. Ze kon aan hem zien dat hij wel meer wilde, wat ze hem maar al te graag wilde geven. Ze schoof de schaal voorzichtig zijn kant op en zei met zachte stem: ‘Voor als je nog meer lekkere trek hebt.’ Ze smolt toen ze Brams glimlach zag en de glinstering in zijn groene ogen.

"Bedrog aan tafel"

Ik snap er eigenlijk nog steeds niets van. De avond begon zo goed. We hadden een top restaurant uitgekozen, zaten aan een tafeltje in de hoek en voerden een geanimeerd gesprek. Het was zo’n avond waarvan je achteraf zegt dat je die vaker moet hebben. Waarom alles toch anders liep? Ja, vraag dat maar aan Mireille. Zij is de aanstichter van het tafereel waar ik nu noodgedwongen deel van uitmaak.

‘Sorry dat ik je stoor, maar ik moet even iets heel belangrijks vragen…’ Daar begon alles mee. Gesteld door een onbekende vrouw die op mijn schouder tikte, net toen ik mijn mening wilde uiten over het wel of niet kleuren van grijs haar. Ja, dat is een belangrijk onderwerp binnen onze groep. Het duurde even voordat ik realiseerde dat er iemand achter me stond. ‘Sorry, wat zei je?’

‘Ik moet iets belangrijks vragen, dat zei ik.’ Ergens kwam deze vrouw me vaag bekend voor, maar ik had geen idee waarom. Ik denk dat ze de verontwaardiging in mijn ogen zag, want ze verontschuldigde zich voor de tweede keer. ‘Ik wil niet onbeleefd zijn, maar dit is echt belangrijk.’

‘Wat kan er nu zo belangrijk zijn om een groep vreemden te storen in hun gesprek?’ Oké, dat kwam er op hardere toon uit dan ik bedoelde, maar ze had hier gewoon niets te zoeken. Toch? Het gevoel dat ik haar kende bleef aan me knagen en ik hield mijn blik strak op haar gericht. De vrouw rechtte haar rug en stak haar hand naar me uit. ‘Mireille, aangenaam. Jij bent toch de zoon van Henk? Ik heb al zoveel over je gehoord. Wie van deze dames is je vriendin, je vader is zo benieuwd naar haar.’ Haar arm wees in de richting van mijn vader, een paar tafels verderop.

Van schrik schoof ik mijn stoel naar achteren, in een poging Mireille weg van mijn vrienden te krijgen. Niemand hoefde te weten van mijn relatie met Kim, haar man naast haar zeker niet. Natuurlijk was ik te laat. De chaos aan tafel was compleet. Onze etentjes zullen nooit meer hetzelfde zijn.

"Carla"

‘Je zoon is opgenomen’.
Verbaasd dat te horen is Carla niet eens. Meer geïrriteerd dat ze haar ochtendwandeling niet kan maken. Ze had de deurklink al in haar hand toen de telefoon in de hal ging. Met een zwaaiende beweging probeert ze nu Bobby van zich af te slaan. ‘Sssst, je moet even wachten’, sist ze zachtjes. Snel brengt ze haar aandacht terug bij het telefoongesprek en ze hoort de ander zwijgend aan. Ze weet inmiddels hoe het gaat, dus eindigt ze het gesprek met dezelfde woorden als altijd. ‘Oké, ik kijk even boven wat ik nog in de kast heb liggen’.

Snel loopt Carla de trap op. Haar irritatie is nog lang niet weg, die blijft vast en zeker de hele dag in haar lichaam hangen. Weer een dag verpest door haar jongste zoon. Toen hij vier was, liep hij achter in ontwikkeling. Op latere leeftijd belandde hij om de haverklap in het ziekenhuis, niet in de laatste plaats door zijn eigen roekeloze gedrag. Er is geen dag voorbij gegaan zonder dat Carla zich zorgen maakte. Hoe anders is dat bij haar oudste zoon, die haar nooit teleurstelt. Bij hem lijkt alles van een leien dakje te gaan, wat haar leven een stuk aangenamer maakt, vindt ze zelf.

Zodra Carla de juiste kleren heeft uitgezocht, stopt ze deze in een weekendtas en zet ze alles beneden in de gang. Haar zoon kan wel even wachten, ze moet nu echt eerst Bobby uitlaten. Ze beperkt het dagelijkse ochtendrondje tot een wandeling naar het hondenpark en terug. ‘Sorry jongen, vanavond maak ik het goed’, zegt ze vol spijt tegen haar oudere Duitse herder. Ze laat hem achter in de keuken, stapt in haar auto en rijdt zonder navigatie naar de afkickkliniek.

Even denkt Carla terug aan de eerste keer. Ze kan zich dat moment nog goed herinneren. Als moeder zie je toch de slechte invloed van een ander op je kind. Niet dat ze daar iets tegenin te brengen had, want natuurlijk werkte alles wat ze zei averechts. Dat haar zoon door haar vingers glipte, ging zo geleidelijk dat het al te laat was om nog in te grijpen. Toch had ze zich er nooit bij neergelegd. Carla zou haar grip op hem terugkrijgen, dat kon gewoon niet anders.

Voordat ze er erg in heeft, is Carla alweer op haar bestemming. Ze pakt de weekendtas stevig vast, alsof ze haar zoon beschermt, en loopt naar de receptie. Ook al kennen ze haar hier, toch meldt ze zich elke keer netjes bij de receptioniste. Dat zou zij in die positie ook willen.

‘Hoi Melanie, het is weer zover, dezelfde kamer?’ vraagt Carla zo opgewekt mogelijk. Het meisje achter de balie weet maar al te goed dat ze geen gesprek hoeft aan te knopen en knikt alleen maar. Carla knikt beleefd terug en loopt vastberaden de gang op, recht op haar doel af: kamer 117.

Als ze voor de deur staat, verliest Carla even haar vastberadenheid en aarzelt. Ze heeft geen zin in de confrontatie, maar ze zal wel moeten. Als ze binnenloopt, ziet ze haar al zitten. Hevig opgemaakt, met de gebruikelijke paarse lippenstift op en het haar nu zwart geverfd. Elke keer hoopt Carla dat ze er niet is, en elke keer valt haar verschijning weer tegen. Net als eerder bij de receptie knikt ook dit meisje alleen maar. Meer dan het gebruikelijke telefoongesprek heeft Carla nog nooit uitgewisseld met deze zogenaamde vriendin. Ze wendt zich dus naar haar zoon, terwijl ze hem de weekendtas geeft: ‘Alles zit erin. Ga je er nu echt voor?’ Ook deze woorden zijn routine geworden.

Het meisje staat op van haar stoel en kijkt Carla kalm aan. Met grote passen loopt ze op haar hoge laarzen de kamer uit. Carla fronst haar wenkbrauwen en kijkt met een vragende blik haar zoon aan. Hij lijkt echter niet van plan iets te zeggen, haalt alleen zijn schouders op en laat zich terug in de stoel zakken. Minuten gaan voorbij, tot de oorverdovende stilte Carla te veel wordt. Ze durft de wens dat deze keer écht anders zal zijn niet hardop uit te spreken. In plaats daarvan geeft ze haar zoon een zoen en verlaat de kamer met alleen de woorden: ‘Je slaapkamer is nog steeds van jou’.


"Omgevallen en uiteengespat"

De vermoeidheid leek deze ochtend erger. Peter stapte voorzichtig zijn bed uit, keek om zich heen en liep eerst naar de keuken. Koffie. Hij wist dat het zinloos was, maar misschien hielp het vandaag wel. Hij kon het op zijn minst proberen. Met glazige ogen staarde hij voor zich uit. Vanavond was het erop of eronder, dat was zeker. Niets mocht mislukken. Met de koffie in zijn handen zwabberde Peter naar de tafel. Hij had moeite om zich overeind te houden en de stoelzitting voelde nog harder dan anders. Hij bracht de mok naar zijn mond en nam voorzichtig een slok. Moest hij niet even oefenen? Had hij daar eigenlijk tijd voor? Verward liet Peter zijn ogen op de klok vallen. Ochtend. Hoofdschuddend dronk hij nog maar een slok koffie. Hij voelde niets anders in zijn lichaam dan de sterke vermoeidheid. Peter sprak zichzelf streng toe. Opgeven was er nu niet bij.

De ochtend ging over in middag en Peter voelde zich nog niet veel beter. Dat had hij ook niet verwacht, wel gehoopt. Was vanavond maar niet zo belangrijk. Of zijn nachten beter. Hij had zich wel alvast aangekleed en zijn spullen klaargelegd. Dan kon hij niets vergeten. Zou hij nog even gaan liggen? Een blik op de klok vertelde hem dat hij daar te weinig tijd voor had. Sloffend liep hij de keuken in. Zonder eten zou hij het helemaal niet volhouden. Het optreden was zijn enige kans op succes. Om zes uur trok hij de deur achter zich dicht en sleepte zijn gitaar mee naar het plaatselijke café. De fiets vertrouwde hij niet, dan maar lopen. Na een kwartier doemde de verlichting op. Nog drie stappen, dan was hij er. Eén, twee, drie. Gehaald! Maar nog voordat hij de microfoon bereikt had voor zijn praatje ‘Hallo iedereen, ik ben Peter en…’ viel hij om. Eén nacht te veel zonder slaap, dat was alles wat hem scheidde van zijn grootse droom.

"Ik?"

Ik zie al die mannen wel lopen op straat, in hun dunne broeken met hele nette jassen erover. Hoe zou mij dat staan? Zal ik ook een pak dragen? Dan heb ik wel heel veel geld nodig. Zou ik ooit zoveel verdienen voor een duur pak? En staat mij dat wel? Mijn vader droeg nooit zoiets. Hij ging in zijn spijkerbroek en T-shirt naar zijn werk. Maar dat was wel in de mijnen. Daar wordt alles vies. Hoe zou dat zijn als ik hier in zo’n net pak over straat loop? Kijken mensen me dan na? Zouden ze me zien staan? Dan heb ik ook een eigen huis. Dat hoort erbij, toch? Zo’n huis waarin iedereen een eigen kamer heeft. Zodat je niet elke minuut van de dag de ander moet zien en een hekel aan hem krijgt. Maar hoe doe ik dat, zoveel geld verdienen? Lukt mij dat wel? En zou ik dan beter slapen? Want nu lig ik zo vaak schaapjes te tellen. Ik word er gek van!

Hé, zie die vrouw daar, tussen alle mannen. Waar gaat zij heen? Is ze getrouwd met een man in pak? Of houdt ze meer van een man in spijkerbroek en T-shirt? Durf ik haar dat te vragen? Nee, dat doe ik niet. Dat is echt raar. Wacht, loopt ze op me af? Nee, dat kan niet. Wie ziet mij nu staan op straat? Ik ben niemand. Help, ze komt echt naar me toe. Wil ze iets van me?

ik heb o.a. geschreven voor

Vrijruiter   |   Ezel Magazine   |   BIT Magazine   |   Limattivo   | 
 Hooi Hooi Kinderopvang   |   Etten-Leur voor Elkaar   |   Meer dan Begaafd   |  Etten-Leur Nieuws   |   Ezel magazine   |  Agnes Tomesen Makelaardij   |   SourceRepublic   |   Grizzly New Marketing   |   Van Oers Marathon Brabant

Vrijruiter | Ezel Magazine | BIT Magazine | Limattivo |  Hooi Hooi Kinderopvang | Etten-Leur voor Elkaar | Meer dan Begaafd | Etten-Leur Nieuws | Ezel magazine | Agnes Tomesen Makelaardij | SourceRepublic | Grizzly New Marketing | Van Oers Marathon Brabant

Benieuwd naar mijn werk?
Bekijk en lees hieronder meer.

"Over Katten"

Al jaren schrijf ik met liefde over katten, mijn Kat Toby haalde ik in huis toen hij 7 maanden oud was.

Neem een kijkje >

Geschreven door Marloes

"Hooi Hooi Kinderopvang"

Een schitterend initiatief in Hansweert-Vlake!

Neem een kijkje >

"Roparunteam Swietelsky Go4Life

Drie jaar lang verzorgde ik voor Roparunteam Swietelsky Go4Life de communicatie en pr rondom evenementen en richting sponsors. Met resultaat. Meer mensen in en rond Etten-Leur kennen het team.

Neem een kijkje >

"Etten-Leur voor Elkaar"

Interviews over vrijwilligers leveren de mooiste verhalen op voor Etten-Leur voor Elkaar.

Neem een kijkje >

- Brenda -

Als je Marloes een tekst voor je laat schrijven, dan kun je ervan uitgaan dat je een doortimmerd, kloppend en fijn verhaal krijgt. Met de juiste boodschap, toon en/of zoekwoorden.

Ze neemt je wensen net zo serieus als haar vak. Dat komt er nou van als je zo’n sensitief, intelligent en hard werkend mens bent als Marloes. Kortom: het is een plezier om met haar te werken.

- CHAYENNE -

Ik vond het ontzettend fijn samenwerken met Marloes.

Haar betrokkenheid en professionaliteit hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan het succes van onze samenwerking. Ze reageerde altijd snel op e-mails en ik kreeg service van de hoogste kwaliteit.

Ik hoop dat onze wegen elkaar in de toekomst nog eens kruisen. Als ik opnieuw 

Lieve woorden

Ben jij benieuwd naar de mogelijkheden?

Neem dan vrijblijvend contact met me op

Wat je vraag ook is, ik ga graag voor je aan de slag.